Een verdomd goede mindset

Laat je niet gek maken, iedereen heeft in essentie een stoornis

Iedereen krijgt weleens een label opgeplakt. Thuis, op het werk of door je vrienden en naasten. Lui, overijverig, perfectionist, egoïst, maar klopt dat label wel? Ik heb het zelf in extreme vorm meegemaakt. Ik werd gelabeld als ‘borderliner’. 

Welke label past bij mijn gedrag?

Vastzittend in een moeizame relatie waarbij het mijn partner was die mij er telkens op wees dat het mijn gedrag was dat alle problemen tussen ons veroorzaakte en verergerde, besloot ik om hulp te zoeken. ik begreep ook wel dat mijn uitbarstingen van woede en emotie niet bijdroegen aan een goede verstandhouding. Toen ik in een vlaag van absolute radeloosheid en wanhoop het halve serviesgoed naar zijn hoofd had geslingerd, wist ik dat dit zo echt niet langer kon. Ik had geen idee waar ik moest beginnen en belde dus maar de huisarts. Deze hoorde me braaf aan en schreef een verwijsbrief. Zij kon mij verder ook niet zoveel wijzer maken over bij wie ik dan moest aankloppen. Haar advies? Google is je vriend.

Maar als ik op ‘buikpijn’ Google, hoef ik maar drie artikelen te lezen om er zeker van te zijn dat ik, volgens Google, over twee maanden dood ga aan darmkanker. Maar dat wist ik toen nog niet. Je wilt bevestigd krijgen wat je hoort van de ‘professional’. Ik had dus een serieus probleem en zocht een serieuze oplossing, toch?

Diagnose Doolhof in de GGZ: Wat is mijn probleem of aandoening?

Ik begon te zoeken en werd al gauw moedeloos. Ik belde lukraak wat instellingen en hoorde steevast dat de wachtlijsten eindeloos waren. Kon ik niet wat specifieker benoemen wat  nou precies mijn probleem of aandoening was? Ja, als ik dat wist. Wat niet hielp was dat mijn partner het vooral “mijn probleem” vond dat ik zelf moest oplossen. Waardoor ik deze zoektocht niet alleen als moeizaam maar vooral ook als heel eenzaam ervoer.

Ik kwam uiteindelijk terecht bij een psycholoog in het lokale buurtcentrum. De eerste drie gesprekken was ze bezig met helder te krijgen wat nou precies mijn aandoening was. Ik voelde me bij elk gesprek meer een patiënt. Door haar méticuleuse afwerken van de standaard vragenlijst, had ik totaal niet het gevoel dat er op wat voor manier ook geluisterd werd naar waar ik last van had.

De zoektocht naar een label in DSM 5? De bedrijfskant van de Geestelijke gezondheidszorg

Ik vroeg waarom het zo belangrijk was dat er eerst een label geplakt werd? Nog voordat ik een woord had kunnen zeggen over waarom ik hulp kwam zoeken of wat er was voorgevallen. Ze legden me uit dat het noodzakelijk was om een diagnose te stellen voor de behandeling, omdat zij anders niet betaald kreeg en mijn zorgverzekering niet zou vergoeden. Ik viel echt bijna van m’n stoel. Wauw, dacht ik, is dit wat er in dit land is geworden van geestelijke gezondheidszorg?! Daar zou ieder normaal denkend mens toch wel een bordje op stuk willen gooien? 

Na drie sessies vragen als: denk je dat het verlatingsangst is of juist meer bindingsangst? Kwam er een andere psycholoog bij, zonder zich voor te stellen, vuurde hij een paar vragen op me af op een zakelijke en zeer afstandelijke manier. Nadat ze samen tien minuten door een andere versie van de DSM 5 hadden zitten bladeren, was hun conclusie: Borderline persoonlijkheid stoornis met een beetje theatrale persoonlijkheidsstoornis. Om dat laatste moest ik lachen, overdrijven is mijn middle name, weet iedereen die me een beetje kent, maar om daar nou meteen een stoornis van te maken? 

Maar de 50 minuten waren alweer bijna op dus ik kreeg haastig een stapel uitgeprinte opdrachten mee, uit de klapper ‘BORDERLINE’. Die moest ik thuis invullen en tot volgende week maar weer. Zuur, want achteraf bleek dat mijn zorgverzekering in het geval van een borderline diagnose maar acht sessies bij een psycholoog vergoed en daarvan hadden we er nu al drie zitten verdoen met bladeren in het boek van Sinterklaas.

Ik liep verwarder dan ooit met mijn kopietjes naar huis. De meegegeven oefeningen waren op z’n zachts gezegd nogal knullig. De te vaak gekopieerde blaadjes hadden opdrachten als: Als het zwart wordt voor je ogen, tel dan tot 10. En als je de storm voelt opkomen zoek dan een veilige plek om te kunnen schuilen. Ik kon hier vrij weinig mee en ik voelde me alles behalve een borderliner. Na wat meer gelezen te hebben, kon ik me trouwens niet voorstellen dat iemand met serieuze borderline problematiek iets aan deze opdrachten zou hebben, zeker niet zonder verdere uitleg of begeleiding.

Ik heb nog een sessie bij betreffende psychologe gedaan, die eigenlijk ook niet zo goed wist hoe ze me nou het beste kon begeleiden. Misschien kon ik overwegen om te mediteren en vooral mijn opdrachten te blijven invullen? Dan zouden we mijn antwoorden in de resterende sessies kunnen bespreken. Ik voelde me al alleen toen ik op zoek ging naar hulp maar nu voelde ik me naast alleen ook redelijk wanhopig. Wie is er hier nou gek?

Het diagnose en label circus: Welkom bij de lopende band therapie

Ik kwam uiteindelijk na lang zoeken en tientallen keren horen: nee sorry, onze wachtlijst is langer dan de DSM 5 dik is, uit bij PsyQ, een instantie met een hip label en relatief snel plek, dat is ook niet zo gek want het is lopende band werk, zo bleek later. Ik melde me netjes aan en werd bij aankomst meegetroond door een hele lieve meid van hooguit 20. Hi, ik ben borderliner, wat ben jij? dacht ik cynisch, ze gaf aan dat ze stagiaire was en mij zou helpen bij de intake. Ze vroeg me naar mijn voorgeschiedenis en ik vertelde haar dat ik bij een psycholoog was geweest die me diagnosticeerde als iemand met een Borderline persoonlijkheidsstoornis.

Dit werd driftig neergepend en ik kreeg meteen een aangepaste vragenlijst met 250 vragen “Als ik boos ben dan”:

  • A. Merkt niemand dat. – Klopt, soms ben ik de ninja van emoties, discreter dan een spion in een zonnebloemveld.
  • B. Ik verhef mijn stem, Ja maar dat doe ik ook als ik meezing met de radio, vocale virtuoos die ik ben.
  • C. Ontplof ik, sure, ik identificeer me als wandelend vuurwerk, altijd klaar voor Oud en Nieuw.
  • D. Snij ik iemand zijn strot af, serieus?! Bedoelen ze met een plastic boterham mes tijdens een potje Monopoly? 

Toen ik me door al die vragen heen had geworsteld was ik zelf ook overtuigd van het feit dat er wel heel veel mis met me was of moest zijn. De daaropvolgende week werd ik uitgenodigd voor een gesprek met een psycholoog en stagiaire, die ook geen interesse hadden in mijn verhaal. Maar wel expliciete vragen voor me hadden als: Denk je er weleens over na om je kind iets aan te doen of de hond in brand te steken? Hij zei er nog wel bij: bij wijze van dan hè. Illuster detail, na twee sessies van eindeloze vragen, kreeg ik op mijn volgende afspraak een andere psycholoog toegewezen want de vorige was op non-actief gesteld. (Zeker z’ n hond in brand gestoken, bewijzen van dan hè, dacht ik nog)

De magische vragenlijst die altijd wel een label kan vinden 

In totaal heb ik vier vragenlijsten ingevuld en ook hier kwam – hoe verrassend – uit dat ik een borderline persoonlijkheidsstoornis had, in combinatie met een theatrale persoonlijkheidsstoornis. Dus ja, ze konden wel wat voor mij betekenen. Voor de behandeling van Borderline Persoonlijkheidsstoornis werden er twee therapie varianten aangeboden: Schematherapie en DGT-therapie (Dialectische Gedragstherapie).

Je kon zelf niet kiezen, dat deden de medewerkers ook niet, de computer zou mij random indelen bij een van de twee. Lekker persoonlijk (heidsstoornis) dacht ik nog. Dit hele proces nam in totaal bijna 6 weken in beslag waarna mij werd verteld dat ik gedurende één jaar, een keer per week een dagdeel groepstherapie moest volgen en een keer per week een stevig potje individuele therapie. De definitie van een Borderline Persoonlijkheidsstoornis is volgens deze instelling, als je regelmatig last hebt van:

  • ongewenste conflicten met anderen 
  • instabiliteit op het gebied van relaties en zelfbeeld
  • impulsief en wispelturig gedrag
  • vaak bang bent om in de steek gelaten te worden
  • wisselende stemming, somberheid, prikkelbaarheid ervaart
  • je regelmatig crisis achtig, paniekerig of zeer gespannen voelen
  • zelfverwonding of neiging daartoe
  • gedachten over niet meer willen leven.

Ik weet nog dat ik dacht, dat is wel een beetje globaal en kort door de bocht. Niet iedereen die impulsief is of verlatingsangst heeft is te bestempelen als Borderliner en andersom, mensen met suïcidegedachten zijn ook niet allemaal te labelen als Borderliner.

Maar soit, Ik had een erg uitgebreide intake gehad, meer dan 1000 vragen beantwoord. Inmiddels een verscheidenheid aan therapeuten en reutemeteuten gesproken over erg uiteenlopende zaken en stellingen. Dus kom maar op met die therapie. Over een jaar ben ik een ander mens en gaat mijn relatie weer helemaal in orde zijn.

Groepsessies met gelijk gelabelden 

Ik werd ingedeeld bij de gelukkige die DGT therapie mochten volgen. Een therapie bedacht door Marsha Linehan, die in deze therapie cognitieve herstructurering met acceptatie, mindfulness en vorming combineert. Het zei me vrij weinig voordat ik begon aan dit jaar lange commitment. Ik las erover en werd er wel enthousiast van. Klinkt goed, toch? Mindfulness en acceptatie, dat is wel wat voor mij, hier sta ik voor open. Zo gezegd, zo gedaan. Vol goede moed en een beetje zenuwachtig ging ik de daaropvolgende week naar mijn eerste groepssessie. Samen met negen anderen en twee begeleiders zaten we een ochtend lang in een kring. De groep was niet homogeen, er waren mensen die al bijna klaar waren met hun traject en mensen zoals ik die doorlopend instroomden als nieuwelingen, wat zorgde voor een interessante mix.

Iedereen leek aardig en ik viel met m’n neus in de boter want er was een ludieke groepsopdracht, waarbij we allemaal op een ballon moesten gaan zitten. Ik had toen en nu nog steeds geen idee hoe dat zou moeten helpen bij welk probleem dan ook maar dat terzijde. Verder mocht iedereen zijn zegje doen en een terugblik geven van de afgelopen week, sinds de laatste groepssessie. Het voelde een beetje zoals ik me een AA meeting voorstelde, al hoefden we gelukkig niet te gaan staan en kregen we geen muntje voor elk behaalde mijlpaal.

Er werd gewerkt aan de hand van de boeken van prof. Linehan waar zo leek het nogal lukraak doorheen gejast werd. Na een paar van deze meetings schrok ik wel een beetje. In de wonderlijke wereld van therapie bleken supermarkten het toneel voor onverwachte confrontaties. Zo beschreef een van de deelnemers dat ze getriggerd door iets simpels als een irritant geluid iemand was aangevlogen in de rij voor de kassa. Dan was er ook nog die sessie waarin de stoelen niet enkel dienden om op te zitten maar vliegensvlug transformeerde in emotionele projectielen en ons letterlijk om de oren vlogen. Na zo’ n spectaculaire uitbarsting kregen wij dan de klassieker: En hoe voelen jullie je hierbij? Analyserend kun je je afvragen of dit therapie was of een auditie voor de laatste Tarantino. Het werd tenslotte ook allemaal gefilmd.

Je label mag je koesteren als therapie de symptomen mag bestrijden

Dieper in het werkboek komende werden er telkens meer mindful handreikingen gedaan. Voel je boosheid opkomen? Dompel je gezicht onder in ijskoud water. Heb je het gevoel dat een gesprek uit de hand loopt? Zeg hardop: ‘stop’ en loop weg. Buiten dat ook deze adviezen klonken alsof voorgaande patiënten ze losjes uit hun labiele mouwtje hadden geschud en ik ernstig het gevoel had ‘makkelijker gezegd dan gedaan’, had ik ook sterk het gevoel dat de therapie geënt was op symptoombestrijding, terwijl nu ik met de sticker borderline op mijn voorhoofd rondliep nou juist zo graag wilde weten hoe ik eraan gekomen was en belangrijker hoe ik er vanaf kwam. 

Ik besloot me voor de volle 110% in te zetten, dan zou de logica me vast wel beginnen te dagen. Ook al vond ik de lange therapiesessies met mensen die kortsluiting ervoeren op dagelijkse basis vermoeiend. Bijna niemand in de groep wist een baan of relatie erop na te houden. Ik herkende mezelf totaal niet in hun heftige problematiek. Ik begon me af te vragen hoe de rest aan zijn plakkaat Borderliner was gekomen, wie had dat van ons negen nou echt?

Ik gaf dit aan in de individuele therapie die ik had met een alleraardigste net afgestudeerde psycholoog. Die volgens de foto’s op haar openbare fb profiel vooral dronken in nachtclubs rondhing, maar dat terzijde. Zij keek me iedere keer begripvol aan, maakte van alles behapbare tekeningen op een flipover en filmde iedere bijeenkomst voor leerdoeleinden (een vereiste om überhaupt in aanmerking te komen voor behandeling is dat je akkoord moest gaan met gefilmd worden, dit materiaal zou jarenlang beschikbaar blijven) 

Je label als excuus gebruiken

Ik gaf herhaaldelijk aan dat ik mezelf niet herkende in het beeld dat in het naslagwerk beschreven werd van een persoon met borderline. Ook dat ik het gevoel had, dat sinds ik deze diagnose opgeplakt had gekregen, mijn problematiek, de excessieve ruzies met mijn partner thuis, alleen maar erger werden. Hij had namelijk het hele internet afgestruind en herkende alle kenmerken (en meer) in mij als borderliner.

Dit werd een stok om mee te slaan. Iedere verkeerde blik, woord of handeling werd door mijn partner vertaald als een labiele borderline streek. Ik had immers het label gekregen, ik herkende ook in mezelf dat ik steeds minder moeite deed om een probleem of ruzie op te lossen. Natuurlijk gooi ik een bord naar je hoofd, ik was tenslotte toch een borderliner? Dan mag dat. Dan kon ik dat weer vertellen in de groep en dan kreeg ik bijval van negen anderen, die dan allemaal zeiden: Oh ja, Ik voel je! Mijn partner moet gewoon zijn waffel houden, ik ben toch geestesziek. Leer maar bukken vriend!

Van kwaad tot erger: Leven naar je borderline label

Ik voelde me niet geholpen. Ik snapte ook heus wel dat ik geen borden naar iemands hoofd mocht gooien. Ik werd ook niet beter in het werpen van servies, de meeste misten nogal altijd zijn hoofd. Maar ik had dus ook nooit de neiging om dat bij iemand anders te doen, dan tijdens de ellenlange ruzies die ik thuis met mijn partner had. Uiteraard hadden de ruzies wel hun nawerking op de relatie die ik had met met name onze kinderen. Die waren zeker de dupe maar die heb ik nooit iets naar hun hoofd gegooid, zelfs geen playdough gekleid serviesje.

Ik voelde me thuis, en in mijn omgeving, die inmiddels in geuren en kleuren te horen kregen van mijn vriend dat ik een borderline patiënt was, niet gezien. Ook niet gehoord of begrepen, vooral nu ik weggezet was als een labiele patiënt met een slechte worp. Dit schoot niet op. Als ik iets bereikt had was het dat ik nog minder van mezelf begreep, nog onzekerder werd, en zelf overtuigd raakte dat ik de wortel van al het kwaad was en nog verder verwijderd was van mijn partner. Er slopen steeds vaker behoorlijk depressieve gedachten in mijn hoofd. 

Achteraf gezien ook niet zo gek natuurlijk. Als je elke dag hoort dat je een labiele borderliner bent, blijf dan maar sterk en roepen dat het niet zo is. Of ga je het zelf ook misbruiken en geloven?

Mag je jouw label zomaar afschudden? 

Na een half jaar was het tijd voor een evaluatie bij de instelling. Ik gaf eerlijk toe dat ik ondanks dat ik alle opdrachten deed, eerlijk mijn verhaal vertelde en met interesse de verhalen van de andere aanhoorde, ik me niet geholpen of op mijn plek voelde. Tot mijn verbazing werd dit beaamd door de betrokken hulpverleners. Maar ja, als ik het programma zou verlaten, konden ze me verder niet helpen. Dus werd ik een drop-out en was ik na zes maanden ‘uitbehandeld’. Mij werd aangeboden om de intake nogmaals te doen om te kijken of er inmiddels een andere stoornis uit zou rollen, waar ze me dan wellicht bij zouden kunnen helpen. 

Dit vond ik een raar gegeven. Ja maar, het gaat toch niet over het label dat ik opgeplakt krijg? Heb ik wel een stoornis, begon ik me af te vragen. Ik wil hulp en handvatten bij de problematiek die ik ervaar. Ik wil niet in een hokje gestopt worden waarbij mijn problemen het dichtst in de buurt komen van een wel erg pragmatische diagnose, dit is de omgekeerde wereld. Wat staat er in het (DSM) boekje? Oh, dan ben je volgens de richtlijnen dit, dus dan is het waar, klaar!

Dat viel me ook al op bij de intake van de initiële borderline therapie, ik werd geacht me een jaar lang te committeren, tot meerdere uren therapie per week, intensieve training, groepsgesprekken en 8 werkboeken en toch stond er in kleine lettertjes onder: 

‘Aan het eind van de dialectische gedragstherapie wordt bekeken op welke wijze eventuele vervolgbehandeling wordt verzorgd’.  

Hopeloos werd ik ervan. Wat ook niet hielp was dat mijn partner er nog meer overtuigd raakte dat de problemen tussen ons geheel aan mij en mijn stoornis te wijten waren. Hij was dan ook absoluut niet van plan om samen met mij hulp te gaan zoeken, waarom? Ik was toch een borderliner, daar kon hij verder weinig aan doen en het probleem lag dan ook aan mijn gedrag en niet aan hem. Hij had er inmiddels een kleurrijke bloemlezing van gemaakt over hoe mijn jeugd mij geaffecteerd had, de relatie met mijn ouders en het karakter van mijn vader invloed hadden op mijn geestelijke ontwikkeling als kind. Nog even en hij kon zelf afstuderen als fantast(ische) psycholoog.

Volledig functioneren met een borderline label, hoe kan dat? 

We modderden voort, de problemen werden groter, niet alleen was ik officieel bestempeld als labiel met meerdere stoornissen, maar gebeurde er veel om ons heen. zo begon mijn lieve schoonmoeder te dementeren en aangezien haar kinderen er niet waren, ontfermde ik me over haar en alles wat er geregeld moest worden. Kwam de puberdochter van mijn vriend vanuit een nare thuissituatie bij ons inwonen. En had ook zij naast liefdevolle aandacht, een hoop praktische zaken die a la minute geregeld moesten worden (zo bouwde we een kamer in een weekend en belde ik alle 48 scholen in Amsterdam af om een plekje voor haar te vinden).

Gek genoeg werd er toen niet getwijfeld aan mijn mentale en emotionele kunnen, want ja, mijn vriend was veel van huis en zijn familie was ook in geen velden of wegen te bekennen. Dus mocht ik met al mijn onvermogen, onkunde en ongebreidelde labiliteit zorgen voor iedereen die over de schutting gekieperd werd. Mijn gevoel van eenzaamheid werd alleen maar erger en zo gingen we rond en rond in hetzelfde cirkeltje. 

Totdat ik tijdens een zoveelste ruzie met het zoveelste verwijt van labiele borderliner radeloos mijn tassen pakte en de enige persoon belde die ik kon bedenken: Ben. Ik wist dat hij coaching deed, niet dat me dat wat kon schelen op dat moment, ik wilde voornamelijk weg en hij was de eerste ingeving. 

Als therapie niet werkt, is coaching dan een oplossing voor mijn label?

Ik weet nog dat ik aankwam bij Ben en aan zijn grote keukentafel mijn hele verhaal eruit gooide, warrig, emotioneel en met een behoorlijke doses zelfmedelijden. Ben keek begripvol, knikte op de juiste momenten en stelde hier en daar een vraag. Nadat ik eindelijk uitverteld was, zei Ben dat hij mij best wilde helpen als ik daar voor open stond.

Toen ik voor het eerst hoorde over coaching stelde ik me een bonte mix van hipsters, huisvrouwen en verlopen yogi’s in linnen broeken voor. Ik dacht dat Jan en allemaal na een weekend cursus bij Tineke op zolder – tussen de oude kerstspullen en vergeten hometrainers- met een zelfgeknutseld certificaat naar buiten kon stappen en zichzelf coach kon noemen. Achteraf is het veilig om te concluderen dat ik wellicht een tikje bevooroordeeld was. 

Dus hier gingen we dan, ik kon op z’n minst mijn verhaal kwijt, baat het niet dan schaad het niet, toch? Dus terwijl ik mijn verhaal vertelde, stemde Ben door te luisteren, daar zijn aanpak op af. Een win-win, ik mijn ei kwijt, hij een gedegen en achteraf mega effectieve aanpak. In het begin was het voor mij vooral kennis opdoen van hoe coaching werkt en deden we yellow-note sessies, so far so good. Maar hoe dieper we gingen, hoe meer de vinger op de zere plek werd gelegd. 

Wie bepaalt of ik echt een borderliner ben?

Ik kwam er al gauw achter wat het echt inhoudt om ‘aan jezelf te werken’. Waar ik immers al jaren best wilde toegeven dat ik, net als zoveel andere, niet zo’ n leuke jeugd had gehad. Dat mijn aan agressie grenzende razernij die boven kwam als er lang genoeg op de verkeerde knoppen werd gedrukt, vast ergens vandaan kwam en voor problemen zorgde. Ik merkte dat ik behoorlijk wat weerstand ervoer toen aan het licht kwam dat erkennen dat je een probleem hebt, ook betekent dat je daar zelf verantwoordelijkheid voor neemt. 

Want dat die borderline diagnose niet klopte, dat vermoedde ik wel al. Maar onbewust was ik er ook een beetje naar gaan leven, ik voelde me niet meer zo verantwoordelijk voor mijn daden en acties want ik had toch borderline. Door de aanpak van Ben werd ik ineens wel ter verantwoording geroepen voor mijn acties. Met in het begin wat kleine oefeningen kreeg ik de tools waarmee ik het vertrouwen kreeg dat ik er zelf wel degelijk iets aan kon doen. Maar dat bracht ook een verantwoordelijkheid met zich mee.

Coaching als stickerverwijderaar voor mijn borderline label

Vanaf dag één zei Ben en later trouwens ook andere coaches: stop met het label, je bent niet ziek. Je hebt een paar denkpatronen die wat handiger kunnen. Daarmee bagatelliseerde hij niet, wat ik in het begin wel dacht, ik had toch immers een enorme stempel gekregen in de reguliere zorg? Maar werd het toegankelijker om aan te werken. En wat ik later begreep, was dat ik niet een angstvallige geestesziekte had waar anderen wat aan moesten doen om er vanaf te komen, maar dat ik zelf de tools zou kunnen leren om te normaliseren. 

Coaching in tegenstelling tot reguliere therapie ging in op mijn perceptie van de werkelijkheid en die was wel een beetje verstoord. Maar wie heeft dat niet. Blijkt dat iedereen het heeft, alleen Ben pinpointe waar het bij mij op sommige punten de spuigaten uit liep. Maar Borderliner? Daar heb je wel iets meer voor nodig.

Jouw perceptie van de werkelijkheid wordt gevoed door derden én jezelf.

Wat nog meer confronterend is, is dat ‘mijn waarheid’ op heel veel gebieden niets met de realiteit te maken heeft. Door een combinatie van wat je verteld wordt (zeker door instanties), aangeleerd is, wat je meegemaakt hebt en wat je bent gaan geloven, kijken we allemaal naar de wereld door een bril die we zelf opgezet hebben. Als je die bril eenmaal op je neus hebt,  is het best lastig om nog eens van montuur te veranderen. Dit is namelijk je betekenis filter, die hebben we allemaal. 

We geven betekenis aan wat we zien, ervaren en horen, door onze ervaringen uit het verleden, klinkt best logisch toch? Deze betekenis filter raakt verstoort door de cognitieve vervormingen, die we ook allemaal in meerdere of mindere mate hebben. Een vervorming die ik bijvoorbeeld had was ‘negatief voorspellen’. Ik vulde vaak alvast in dat ‘t allemaal slecht ging aflopen of dat ik t toch niet zou kunnen en uitte dat met alle bijbehorende negatieve woorden en acties.

Ik leerde over cognitieve vervormingen, iets waar ik nog nooit van had gehoord. Ik viel wel in de prijzen, van de  twaalf meest voorkomende cognitieve vervormingen kon ik er zo een paar aanvinken als herkenbaar. Want naast negatief voorspellen, was ik ook een kei in overdrijven of verergeren, waar ik zo lacherig over deed was weliswaar grappig als ik een leuke anekdote vertelde, maar eigenlijk ook een serieus probleem. 

Ik was onbewust steeds vaker termen als ‘verschrikkelijk’, ‘altijd’, ‘nooit’ en ‘afschuwelijk’ gaan gebruiken. Nu denk je misschien: ja nou en? Maar in wezen blies ik ieder akkefietje op tot een onoverkomelijk probleem en ook iedere reactie. Heftig taalgebruik en intonatie resulteren in heftig gedrag. Je gaat geloven in wat je zegt. 

Wat is eigenlijk echt het probleem van mijn ‘probleem’?

Ik ervoer opluchting: Sommige dingen die ik voor waar aannam, zoals dat ik labiel was en een borderliner waren niet echt waar.  Maar dat was ik wel gaan geloven. Tevens ook pijnlijk want ga dat maar weer “ongeloven”. En als dat niet waar was, wat was dan wel het probleem? Ik leerde niet alleen over de betekenis filter en de cognitieve vervormingen maar ook over de verschillende staten die we allemaal hebben. 

Ken je dat? Dat er iets mis gaat of dat je kritiek krijgt en dat die je, hoe goed bedoeld ook, helemaal in een negatieve spiraal brengt? Ineens is alles klote, zie je het niet meer zitten en vormt zich bijna letterlijk een donkere donderwolk boven je hoofd, je snauwt iemand anders af of wordt helemaal stil. In je hoofd of uit je mond komen alleen nog maar negatieve woorden en betekenissen, woorden als nooit, altijd, verschrikkelijk en afschuwelijk. Je raakt -onbewust- in een negatieve staat. Ik was echt een uitblinkende ster in het aannemen van dit soort negatieve staten en voelde me eigenlijk ook niet verantwoordelijk hiervoor. Als jij iets lulligs tegen mij zegt dan wordt ik boos, verdrietig of gefrustreerd en dat gooi ik er dan allemaal lekker ongereguleerd uit, daar vliegen de bordjes al.

Ik leerde in coaching mijn verschillende staten te herkennen want naast negatieve staten, had ik ook leuke, uitbundige en euforische staten. Ik leerde dat ik zelf invloed had op de staat die ik aannam, ik was daar zelf verantwoordelijk voor en leerde kiezen in welke staat ik wilde zijn en hoe ik mijn staat in verschillende situaties kon aanpassen.

Iedereen heeft in essentie een stoornis waar een label op te plakken is

Wat begon uit frustratie en een vage notie van problematiek die in mijzelf zat maar wat ik ook de buitenwereld kwalijk nam, begon met een diagnose waar ik niks meer kon. 

Want, ja, iedereen heeft in essentie een stoornis, zeker als je het de ‘professionals vraagt’. Hoe klein die stoornis ook mag zijn, het kan een hele grote impact hebben op hoe je denkt en je gedraagt. Maar zoals je misschien kunt opmaken uit mijn verhaal kan de oplossing soms simpel zijn.

Mijn zoektocht was met omwegen misschien wel onnodig lang maar tot de essentie komen van ‘mijn probleem’ was kort en krachtig. Uiteraard behelsde de coaching veel meer dan hier beschreven want een coaching traject is persoonlijk en voor iedereen anders. Maar dat coaching voor mij de oplossing was om er achter te komen dat ik allerminst een borderliner was, maar wel een paar denkstijlen had die mij in alle staten konden brengen, is voor mij een gegeven. Als je iets simpel maakt, is het ook simpel op te lossen. Dat is gebleken. Daar hebben we geen labels en lopende band therapie voor nodig en maakt ook nog eens ruimte vrij voor mensen die écht gebaat zijn bij psychiaters zoals die werken in de geestelijke gezondheidszorg.  

Ik wil met het delen van mijn verhaal niet claimen dat een coach de oplossing is voor elk probleem of voor iedereen. Ten eerste omdat er helaas tig coaches zijn die na dat bezoek bij Tineke de tovenaar de wereld intrekken, niet gehinderd door enige echte kennis of kunde en zichzelf een expert noemen. En ten tweede omdat er natuurlijk wel mensen zijn met aandoeningen die meer hulp nodig hebben dan een coach bieden kan.

Maar loop je vast in je traject in de reguliere zorg of bij een coach, vraag dan een second opinion aan bij gerenommeerde coaches zoals Jos van Boxtel, Aranka van der Pol of Wassili Zafiris of een van de vele andere. Zij gebruiken allemaal verschillende methodieken tijdens hun coaching en hebben een toolbox aan oefeningen om jou je ware zelf weer te laten worden. Want geloof me, ervaren als deze coaches zijn, herkennen ze het als je echt terecht moet bij de GGZ en zullen ze je altijd doorverwijzen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *